In een video die honderdduizenden keren op sociale netwerken is gedeeld, beweert de Nederlandse Europarlementariër Robert Roos onthullingen te hebben gekregen van een vertegenwoordiger van Pfizer over de klinische proeven met het vaccin van het bedrijf tegen Covid-19. Op een vraag van het EP-lid legde dit laboratoriumhoofd het Europees Parlement uit dat het effect van het vaccin op de overdracht van het virus tijdens de klinische proeven niet was getest. Maar dit is geen nieuw element: het is bekend en openbaar sinds eind 2020. Het doel van deze proeven was het meten van de werkzaamheid van het vaccin op symptomatische en ernstige vormen van de ziekte, niet de overdraagbaarheid van het virus, zoals blijkt uit documenten uit die tijd. De werkzaamheid tegen de ziekte is sindsdien bevestigd door vaccinatiecampagnes, hoewel deze met de tijd en de opeenvolgende varianten is afgenomen. Bovendien is het effect op de overdracht een uiterst ingewikkelde factor om nauwkeurig te meten, wat heeft bijgedragen tot de controverse over de vaccinpas.
“In #COVID-hoorzitting geeft #Pfizer-directeur toe: #Vaccin was nooit getest op voorkomen verspreiding”, zei de Nederlandse Europarlementariër Robert Roos, lid van de Europese Conservatieven en Hervormers, in een Twitterpost op 11 oktober.
Het bericht gaat vergezeld van een video waarin hij beweert een “schandalige” onthulling te doen over het Covid-vaccin van Pfizer. Robert Roos heeft dezelfde video ook in het Engels opgenomen en getweet. Begin november was de clip meer dan 13 miljoen keer bekeken.
In de korte videoclip is hij te zien terwijl hij Pfizer-directeur Janine Small ondervraagd in het Europees Parlement. “Is het Covid-vaccin van Pfizer getest op zijn vermogen om overdracht van het virus te voorkomen voordat het op de markt werd gebracht?
“Wisten we of het vaccin in staat was de immunisatie [overdracht Ndlr] te stoppen voordat het op de markt werd gebracht? Nee,” antwoordde de Pfizer verantwoordelijke.
Het woord “immunisatie” dat per ongeluk werd gebruikt in plaats van “overdracht”, was een verspreking van Janine Small, vertelde de communicatieafdeling van het laboratorium op 14 oktober 2022 per e-mail aan het AFP: “Ik kan bevestigen dat mevrouw Small “overdracht” bedoelde. Intussen blijft de essentie van wat ze zei hetzelfde.”
Dit fragment is honderdduizenden keren gedeeld op sociale netwerken in het Frans, Engels, Spaans en Duits.
Waar komt deze video vandaan?
Door een zoekopdracht op Google te doen is het mogelijk de volledige video te vinden waaruit het fragment is genomen. Het werd gefilmd op 10 oktober 2022 tijdens een sessie georganiseerd door de “speciale commissie van het Europees Parlement over de COVID-19 pandemie”, zegt de website van het Europees Parlement in zijn beschrijving van een andere clip van de sessie.
“Vertegenwoordigers van Pfizer en CureVac delen hun visie van de productie, distributie en toegangsvoorwaarden […] voor vaccins en behandelingen tegen COVID-19. De discussie spitst zich toe op de acties die zijn ondernomen om vaccins voor de nieuwe varianten te ontwikkelen, het goedkeuringsproces en de transparantie van de contracten”, wordt vermeld in de beschrijving.
In deze video “Speciaal Comité voor de COVID-19-pandemie” neemt Europees Parlementslid Robert Roos vanaf 15’21 het woord om zijn vraag aan de vertegenwoordiger van Pfizer te stellen.
In tegenstelling tot wat de montage die hij later op sociale netwerken plaatste suggereert, gaan er verschillende minuten voorbij waarin andere parlementsleden de vertegenwoordigers van Pfizer en CureVac ondervragen, voordat Janine Small een algemeen antwoord geeft aan de vergadering.
De beperkingen van de transmissiegegevens waren eind 2020 al bekend
Maar in tegenstelling tot wat Robert Roos die de woorden van de Pfizer-vertegenwoordiger ziet als een “nieuwsbericht”, beweert, is deze verklaring geen “bekentenis” of een “schandalige” onthulling.
Dat het effect van vaccins op de overdracht onbekend blijft na klinische proeven waarin de werkzaamheid van het vaccin wordt beoordeeld, is minstens sinds begin december 2020 bekend. De Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA), die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen om geneesmiddelen in de Verenigde Staten op de markt te brengen, heeft dit vermeld in een gedetailleerd en openbaar verslag over de resultaten van het vaccin.
De kwestie van de overdracht wordt behandeld op bladzijde 48 in een paragraaf getiteld “Werkzaamheid van het vaccin tegen de overdracht van Sars-CoV-2”. Er wordt duidelijk gesteld dat “er beperkt bewijs is voor de werkzaamheid van een vaccin tegen de overdracht van SARS-CoV-2 door personen die met het virus besmet zijn, hoewel ze al gevaccineerd zijn”.
“Verdere beoordelingen, waaronder gegevens van klinische proeven en gegevens na goedkeuring, zijn nodig om de werkzaamheid van het vaccin bij het voorkomen van virusuitscheiding [het vrijkomen van virusdeeltjes, bijvoorbeeld door hoesten of niezen], en overdracht te beoordelen, met name bij personen met een asymptomatische infectie”, vervolgt het document.
In het verslag wordt echter betoogd dat “de hoge werkzaamheid die is aangetoond tegen symptomatische Covid-19 zich heel goed kan vertalen in een algemene preventie van overdracht in bevolkingen met een voldoende hoge vaccinatiedrempel”.
Maar, “het is mogelijk dat, indien de werkzaamheid tegen asymptomatische infectie lager was dan tegen symptomatische infectie, asymptomatische gevallen in combinatie met het minder dragen van een masker en minder naleving om afstand tot elkaar te bewaren zouden kunnen leiden tot voortdurende overdracht”, volgens het rapport.
Zoals bijvoorbeeld in dit AFP-bericht van 26 december 2020 wordt geschreven, de mate waarin het vaccin het overdragen van het virus voorkomt of beperkt, werd toen inderdaad voorgesteld als een van de blijvende openstaande vragen: “Vaccin Covid-19: terwijl vaccins worden uitgerold, blijven er nog vragen te beantwoorden”. Een andere belangrijke vraag dat gesteld werd was te weten hoe lang het vaccin iemand kan beschermen tegen het virus.
Dat staat ook in deze samenvatting van de resultaten van het vaccinonderzoek, uit de New England Journal of Medicine dat in december 2020 werd gepubliceerd.
Op haar website legt het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) uit dat sommige “voordelen mogelijk niet bekend zijn wanneer een Covid-19-vaccin aanvankelijk wordt goedgekeurd”.
“De voordelen van het vaccin worden duidelijker na daadwerkelijk gebruik”, legt het agentschap uit, waarbij het aanduidt dat de gezondheidsautoriteiten na verloop van tijd beter kunnen weten “of het vaccin de verspreiding van het virus in het daadwerkelijk leven kan verminderen”. Het beperken van de overdracht hangt af van meerdere factoren, waaronder het aantal mensen dat daadwerkelijk wordt gevaccineerd.
In een document van 19 februari 2021 schreef het EMA dat de conclusies van de klinische proeven uitgevoerd op het vaccin van Pfizer “het niet mogelijk maken te weten […] of het vaccin beschermt tegen asymptomatische vormen van de ziekte, en ook niet of het inwerkt op de overdracht van het virus”.
“De werkzaamheid op het overdragen van het virus werd achteraf gemeten, in het daadwerkelijk leven, maar Pfizer kan niet worden verweten dat het zijn vaccin tijdens de klinische proeven niet op dit criterium heeft getest en niet op overdracht heeft gericht. We mogen niet vergeten dat we in 2020 het hele jaar duizenden mensen zagen sterven: de nood was om ziekte en sterfte te voorkomen. In termen van vaccinologie is het de normale keuze die in termen van volksgezondheid moet worden gemaakt en die destijds is gemaakt, om de bescherming tegen de ziekte en haar ernstige vormen vóór de bescherming tegen overdracht te stellen”, verklaarde Yves Buisson, epidemioloog en voorzitter van de eenheid Covid-19 van de Franse Nationale Academie voor Geneeskunde, op 13 oktober 2022 aan het AFP.
Ook in Nederland legden huisartsen in januari 2021 in een document dat gepubliceerd werd door het ministerie van Volksgezondheid uit dat op dat moment in de pandemie nog niet bekend was of het COVID-19-vaccin zou beschermen tegen overdracht van het virus. “Daarom moeten ook mensen die gevaccineerd zijn zich houden aan alle maatregelen”. Deze regels kunnen echter worden gewijzigd afhankelijk van de voortgang van het onderzoek naar de overdrachtskwestie en het aantal mensen dat wordt gevaccineerd.
In sommige Nederlandse media werd op het moment van het ontwerp van het vaccin ook de vraag gesteld of het de overdracht van het virus kon voorkomen.
In een artikel van 18 december 2020 (zie vraag 5) op de website van RTL Nieuws hebben bijvoorbeeld twee vaccinologen deze vraag beantwoord.
Dr. Anke Huckriede, hoogleraar vaccinologie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), legde uit dat toen nog niet bekend was of het mogelijk was het virus na vaccinatie te blijven overdragen.
Hoogleraar Bernard van der Zeijst gespecialiseerd in vaccins en vaccinatie, aan de Universiteit van Leiden, maakte in het artikel hetzelfde punt: “Van deze vaccins is nog niet bekend of je als je bent ingeënt iemand anders kan besmetten. Er wordt op dit moment wel onderzoek naar gedaan”.
Vaccins werden beoordeeld op bescherming tegen de ziekte
De gezondheidsautoriteiten hebben hun beoordeling van de werkzaamheid van de vaccins niet gebaseerd op hun vermogen om de overdracht van het virus te voorkomen, maar op het voorkomen van de ontwikkeling van ernstige en dodelijke vormen van de door het virus veroorzaakte ziekte. Dit werd aan AFP uitgelegd door de hierboven genoemde vaccinologen Bernard Van der Zeijst en Anke Huckriede. “Er zijn wat onderzoeken geweest naar het voorkomen van asymptomatische infecties, maar niet naar de overdracht van het virus” (voordat het op de markt werd gebracht), zei Dr. Van der Zeijst op 28 oktober 2022.
“De eerste behoefte bij een pandemie is het aantal ziektegevallen en vooral ernstige ziektegevallen te beperken. Uiteraard is het wenselijk ook de transmissie te beperken en had men gehoopt dat de vaccins ook hierin effectief zouden zijn. Maar dit was niet het uitgangspunt. (…) Het is dus logisch dat men voor de COVID vaccins vooral heeft ingezet op het voorkomen van (ernstige) ziekte”, verklaarde Dr. Huckriede ook op 29 oktober 2022.
De WHO had eerder een criterium van minstens 50% werkzaamheid tegen de ziekte uitgevaardigd. “Alle vaccins lagen ruim boven de 70-90%”, zei Dr. Huckriede.
Dit punt werd ook al op 30 juni 2020 door de FDA benadrukt in haar richtlijnen voor de ontwikkeling van een vaccin tegen Covid: de werkzaamheid moet worden gemeten via klinische proeven met een controlepopulatie (placebo) en met een ziektepreventiepercentage van ten minste 50% (blz. 17).
De Franse Hoge Autoriteit voor Gezondheid (HAS) heeft een soortgelijk advies uitgebracht in een nota dat in juli 2020 gepubliceerd werd, waarin staat dat “de doelstellingen van het vaccinatieprogramma” onder meer moeten worden bepaald in functie van “de kenmerken van de ontwikkelde kandidaat-vaccins, met name hun vermogen om hetzij tegen infectie te beschermen, hetzij de ernst van de ziekte te verminderen, hun veiligheid en de voorwaarden waaronder ze beschikbaar worden gesteld”.
De HAS verklaarde ook dat ze verwachtte dat de resultaten van de klinische proeven “geen gegevens op korte termijn zouden opleveren over de werkzaamheid van de vaccins met betrekking tot de overdracht”.
De resultaten van de fase III-proeven – uitgevoerd op enkele duizenden vrijwilligers – van het Pfizer/BioNTech-vaccin werden eind december 2020 gepubliceerd in het New England Journal of Medicine.
“De klinische proeven werden uitgevoerd op een zeer rigoureuze, dubbelblinde, placebogecontroleerde manier, d.w.z. het vaccin van Pfizer werd aan één groep mensen toegediend door middel van loting en een placebo aan een andere groep, waarna de ernst van eventuele Covid-symptomen werd gecontroleerd om te zien of het vaccin ernstige vormen beperkt. Dit is wat van deze vaccins werd gevraagd, en ze werden op basis van dit criterium op de markt gebracht”, volgens epidemioloog Antoine Flahault, directeur van het Instituut voor wereldwijde gezondheid van de Universiteit van Genève, op 13 oktober 2022.
“De gezondheidsautoriteiten hebben de registratiedossiers bekeken. Het EMA, de FDA en alle nationale agentschappen die het vaccin van Pfizer hebben toegelaten, deden dat met volledige kennis van het dossier dat erop wees dat de overdracht niet was beoordeeld, en dat heeft hen helemaal niet geschokt,” vervolgde hij.
Op 14 oktober 2022, legde de communicatieafdeling van de Pfizer/BioNtech laboratorium per email uit dat “de klinische fase III van de studie (waarvan het protocol werd gepubliceerd in november 2020)” niet was “ontworpen om de werkzaamheid van het vaccin tegen SARS-CoV-2 overdracht te beoordelen.”
Transmissie is zeer moeilijk te meten
Tijdens een klinische proef is het meten van het effect van een vaccin op de keten van overdracht complex, laten de geïnterviewde specialisten weten. De overdracht hangt af van een groot aantal factoren, die in een klinische proef niet noodzakelijkerwijs reproduceerbaar zijn.
“Het is mogelijk om te meten in hoeverre vaccins de overdracht van de ziekteverwekker verminderen, hetwordt ook gedaan, maar het is langwierig, ingewikkeld en kostbaar”, legt Dr. Huckriede uit. “Je kunt bijvoorbeeld een ingeënte groep mensen min of meer dagelijks volgen of ze wel of niet virus-positief worden en vervolgens bij hun contacten meten of die wel of niet ook positief worden. Dat moet wel met hele grote groepen gebeuren, zeker als de kans op besmetting niet heel erg hoog is wat het geval was als de eerste vaccins getest werden”.
In het daadwerkelijk leven kan besmetting afhankelijk zijn van andere maatregelen dan vaccinatie om de overdracht te beperken: beperking van sociale interacties, maskers, maar ook hoesten in de elleboog of regelmatig de handen wassen. Dit verklaart waarom het meten van het effect op de transmissie ook in de praktijk uiterst complex is.
“De deskundigen wilden gedegen criteria, en dit wordt gemeten door te kijken naar het effect van het vaccin op sterfgevallen en ziekenhuisopnames, niet door het modelleren van de overdracht,” legde Antoine Flahault uit.
Uit studies is gebleken dat vaccinatie de overdracht kan beperken, hoewel het bijna onmogelijk is om daar een precies cijfer voor te geven, omdat er zoveel variabelen zijn. Bovendien hebben opeenvolgende varianten het beeld nog ingewikkelder gemaakt.
In Frankrijk is in juni 2021 door het Pasteur Instituut een modellering uitgevoerd “om te bestuderen hoe verschillende profielen van personen, gedefinieerd door hun leeftijd en vaccinatiestatus, zouden bijdragen aan de epidemie”. Dit wordt uitgelegd in een advies van juli 2021 van de wetenschappelijke raad Covid-19, een onafhankelijke adviesorganisatie die belast is met het geven van wetenschappelijk advies over de stand van de pandemie en de gezondheidsmaatregelen.
“Ongevaccineerde personen dragen onevenredig bij tot de overdracht: een ongevaccineerde persoon heeft 12 keer meer kans om SARS-CoV-2 over te dragen dan een gevaccineerde persoon”, luidt het rapport.
Zoals Dr. Huckriede uitlegde, “Wordt er weleens gekeken hoe groot de kans is dat huishoudcontacten besmet raken door een positief persoon (die besmet geraakt is) wanneer die wel of niet is gevaccineerd. Sommige studies laten consistent zien dat vaccinatie wel degelijk transmissie beperkt, maar de sterkte van het effect is van de virusvariant en de tijd sinds de laatste vaccinatie/infectie afhankelijk”.
Uit deze publicatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu van 8 mei 2021 blijkt bijvoorbeeld dat “huisgenoten van mensen die volledig gevaccineerd zijn 71% minder vaak besmet dan huisgenoten van ongevaccineerde personen”.
Uit de studie bleek ook dat als een lid van het huishouden positief test, “de volledig gevaccineerde huisgenoten van besmette personen 75% minder vaak besmet raken dan ongevaccineerde huisgenoten”.
Dit onderzoek is echter gebaseerd op gegevens die dateren van februari tot eind mei 2021, toen in Nederland de Alpha-variant dat in het VK ontdekt werd, de circulerende dominante variant was van het coronavirus. Dr. Van der Zeijst legt uit dat met de omicronvariant dit cijfer gedaald is en dat het meten van het effect van de overdracht ook moeilijker is geworden door de vele combinaties van vaccinaties, met of zonder infecties.
Wetenschappers zijn het erover eens dat hoewel vaccins helpen om de overdracht te beperken, de berekening van een cijfer zeer ingewikkeld is en dat een dergelijk model berust op complexe wiskundige modellen, die een beperkt bereik blijven hebben.
“Uit studies bleek dat het Covid-vaccin, na het in de handel brengen, de overdracht van de vroegst circulerende stammen sterk vertragen kon. Maar toen verschillende varianten begonnen te verschijnen bleek het steeds minder doeltreffend tegen overdracht, en met de vertraging tussen elke dosis,” legde Antoine Flahault ook uit.
Een vaccin effectief tegen symptomatische en ernstige vormen
De werkzaamheid tegen ernstige vormen die al sterk werd gesuggereerd in de resultaten van klinische proeven, werd vervolgens geverifieerd tijdens vaccinatiecampagnes over de hele wereld, zoals blijkt uit verslagen van vele landen, waaronder die van het British Health Agency, waarvan de resultaten door AFP in het Frans werden toegelicht in dit Fact Check artikel.
Uit verscheidene studies (1, 2, 3) van gegevens waarin vaccinatiecampagnes, met name in het Verenigd Koninkrijk en Israël, werden geanalyseerd, is gebleken dat de Covid-vaccins niet alleen doeltreffend waren tegen ernstige en symptomatische vormen van de ziekte, maar ook dat de vaccins het risico van besmetting met de oorspronkelijke stam verminderden.
De algemene doeltreffendheid van vaccins – zowel voor de ziekte als voor de besmetting – is in de loop der tijd en door de varianten heen afgenomen. Dit verklaart de boostervaccinatie-campagnes, waardoor de beschermingsgraad weer kan stijgen, maar ook het ontstaan van vaccins die aangepast zijn aan de nieuwe soorten stammen dan de oorspronkelijke stam.
Vaccins tegen Covid vormen geen uitzondering op de meeste eerdere vaccins: de meeste voorkomen niet dat het virus wordt overgedragen, waardoor al dan niet symptomen (d.w.z. de ziekte) worden veroorzaakt.
De verschillende vaccins die zijn ontwikkeld om ziekten te bestrijden, kunnen twee soorten immuniteit bieden. Zogenaamde “effectieve” immuniteit voorkomt niet dat een virus het lichaam infecteert of zich vermenigvuldigt, maar wel dat de belangrijkste symptomen van de ziekte zich ontwikkelen. Dit is wat er gebeurt met de meeste vaccins.
Bij zogenaamde “steriliserende immuniteit” zal de immuunrespons dat door het vaccin opgewekt is het virus volledig uit het lichaam elimineren. Dit is het geval met het pokkenvaccin die de ziekte in 1980 heeft uitgeroeid.
Hoewel steriliserende immuniteit het ultieme doel van het vaccinonderzoek blijft, wekken veel vaccins die tot nu toe worden gebruikt, zoals die tegen Covid-19, alleen effectieve immuniteit op.
“Het voorkomen van infectie is i.h.a. moeilijker dan het voorkomen van ziekte,” reageerde Bijzonder hoogleraar Vaccinontwikkeling Gideon Kersten op 1 november 2022 tegenover AFP. “Om infectie te voorkomen moet ‘steriliserende immuniteit’ worden opgewekt”, wat niet mogelijk is met de huidige vaccins tegen covid.
Het EU Covid-certificaat is tijdelijk en kan worden gebruikt zonder vaccinatie
Deze vragen over de overdracht en de extreme moeilijkheid om de werkzaamheid van vaccins op dit gebied te meten, hebben bijgedragen tot de controverse in sommige Europese landen over het Covid-certificaat – dat gebaseerd is op vele epidemiologische parameters en niet alleen op de resultaten van klinische proeven.
Dit digitale document, ook wel “Coronabewijs” genoemd, is op 1 juli 2021 in werking getreden en wordt in 49 landen gebruikt, waaronder de EU-lidstaten en dus ook Nederland.
Het stelt een persoon in staat om in alle landen die het gebruiken niet alleen zijn of haar vaccinatiebewijs, een bewijs dat hij of zij is hersteld van corona, of een negatieve testuitslag. Mensen die ervoor kiezen zich niet te laten vaccineren, kunnen het daardoor ook gebruiken.
De goedkeuring van het Coronabewijs heeft in sommige landen, waaronder Frankrijk, tot betogingen geleid. In Nederland is vanaf 25 september 2021 een coronatoegangsbewijs vereist voor toegang tot openbare plaatsen zoals restaurants en bioscopen, een maatregel die ook heeft geleid tot anti-certificaat- en anti-vaccinatieprotesten. Sinds februari 2022 is het gebruik van het certificaat en de verplichting om een afstand van 1,5 meter te bewaren niet meer verplicht in het land. De regering heeft de meeste verplichte regels van het land sinds 23 maart 2022 opgeheven, maar blijft hygiëne- en afstandsregels aanbevelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken.
Tot op heden, is er geen vereiste meer om een negatieve test of een bewijs van vaccinatie voor te leggen om de meeste EU-landen binnen te komen, volgens informatie op de website Re-open Europe die door de Europese Unie is opgezet om de invoering of opheffing van beperkingen te volgen.