Scroll Top

U bekijkt de website momenteel in taal NL. Voor aanvullende factchecks en inhoud met betrekking tot andere community's kunt u de vlagpictogrammen gebruiken om van taal te wisselen.

Volkstheorieën van infodemocratische stoornissen in België en Luxemburg: voorlopige resultaten van een lopend kwalitatief publieksonderzoek – Samenvatting van D3.2.2

glasses-g2b3c15088_1920

EDMO BELUX is de Belgische en Luxemburgse hub voor onderzoek naar digitale media en desinformatie (EDMO BELUX). EDMO BELUX brengt een ervaren en uitgebreid netwerk van factcheckers, media, desinformatieanalisten, organisaties voor mediageletterdheid en academici samen om opkomende schadelijke desinformatiecampagnes op te sporen, te analyseren en bloot te leggen. Via snelle waarschuwingen in het netwerk zullen factchecks en onderzoeksrapportage de eerste personen bereiken die reageren op desinformatie (media, civiele samenleving, overheid) om de impact van desinformatiecampagnes tot een minimum te beperken. Daarnaast zal EDMO BELUX door middel van mediageletterdheidscampagnes burgers en media bewust maken en weerbaarheid opbouwen om desinformatie te bestrijden. Ten slotte zal de hub zijn toezicht op, analyse van en bewustmaking over desinformatie inbedden in een multidisciplinair onderzoekskader naar het effect van desinformatie en de reacties van platforms op democratische processen.

Binnen EDMO BELUX is de onderzoekspijler van de hub gericht op het beoordelen van de impact van desinformatie en de reacties op desinformatie.

Inleiding

Dit document geeft een samenvatting van de voorlopige resultaten van een lopend onderzoek dat zich richt op de volkstheorieën van infodemocratische stoornissen in België en Luxemburg. Dit project maakt deel uit van de EDMO BELUX-hub, die tot doel heeft het toezicht op en het onderzoek naar desinformatie in België en Luxemburg te versterken. Binnen de onderzoekscomponent van EDMO BELUX heeft deze specifieke inspanning tot doel bij te dragen tot de beoordeling van de impact van desinformatie op de samenleving en de democratische processen. Daartoe richt de hub zich op de vraag hoe het publiek zelf het verband tussen informatiestoornissen en democratische stoornissen theoretiseert en maakt hij gebruik van een kwalitatieve methodologie op basis van semigestructureerde interviews met 30 informanten in België en Luxemburg.

Theoretisch kader

Met ‘informatiestoornissen’ bedoelen wij niet alleen de eigenlijke desinformatie, d.w.z. de opzettelijke fabricage of vervalsing van feiten onder het mom van traditioneel nieuws, maar meer in het algemeen elk soort probleem of moeilijkheid – bijv. verkeerde informatie, nepnieuws, propaganda, ideologisch geladen inhoud – waarmee mensen worden geconfronteerd in verband met de manier waarop zij te weten komen wat er in de wereld gebeurt. Zo ook verwijst ons begrip ‘democratische stoornissen’ naar elk soort probleem of moeilijkheid die mensen ondervinden met betrekking tot de manier waarop zij hun burgerschap in een democratische samenleving in ruime zin beleven en uitoefenen (niet beperkt tot geïnstitutionaliseerde politiek).
In deze studie willen we beter begrijpen hoe mensen uiteenlopende theorieën hebben over infodemocratische stoornissen. Onderzoekers in de sociale wetenschappen die het begrip ‘volkstheorie’ gebruiken, erkennen dat niet alleen wetenschappers theoretiseren wat er in de wereld gebeurt – ook niet-wetenschappers doen dat. Het begrip ‘volkstheorie’ beschrijft het geheel van overtuigingen, veronderstellingen, vereenvoudigingen, gissingen, enz. waarmee mensen een veralgemeend beeld van een bepaald verschijnsel produceren.
Hieronder (tabel 1) volgt een overzicht van de verschillen tussen wetenschappelijke theorieën en volkstheorieën zoals wij die in het kader van deze studie benaderen1.

Tabel 1. Samenvatting van onze benadering van wetenschappelijke theorieën en volkstheorieën

Wetenschappelijke theorie
Volkstheorie
Set van onderling verbonden ideeën
Veralgemeend beeld van een bepaald fenomeen
Kan beschrijvend, verklarend, prescriptief/normatief of voorspellend/prospectief zijn
Gebaseerd op empirisch bewijsmateriaal dat is verkregen door de systematische toepassing van methodes voor
gegevensverzameling en analyse
Gebaseerd op persoonlijke ervaringen, gesprekken met vrienden en algemene kennis uit de media
Op een bepaald moment aanvaard op basis van geïnstitutionaliseerde normen en praktijken binnen een bepaalde
wetenschappelijke gemeenschap
Sociaal gedeeld via min of meer informele netwerken
Meestal gericht op het uitbreiden van kennis Meestal gericht op het oriënteren van het handelen in het dagelijks leven

Onderzoeksopzet

Deze studie verloopt via semidirectieve interviews met Belgische en Luxemburgse informanten. Het uiteindelijke doel van het onderzoek is het verzamelen en analyseren van 30 dergelijke interviews. In deze eerste fase van het onderzoek hebben wij de eerste tien reeds afgenomen interviews geanalyseerd. Om de profielen van onze informanten te verduidelijken, kan de groep worden onderverdeeld in vijf categorieën die verschillen in hun relatie tot de gevestigde media en de (zelfverklaarde) ‘alternatieve’ media (tabel 2).

Tabel 2. Categorieën van geïnterviewde mediagebruikers en hun relatie tot bestaande en (zelfverklaarde) ‘alternatieve’ media

Categorie mediagebruikers
Gebruik van gevestigde media als …
Gebruik van ‘alternatieve’ media als …
#
De trouwe consument Betrouwbare informatiebronnen / 2
De trouwe ontkrachter Betrouwbare informatiebronnen Te ontkrachten nepnieuws 3
De nieuwsshopper Betrouwbare informatiebronnen Betrouwbare informatiebronnen 1
De rebelse ontkrachter Te ontkrachten nepnieuws Betrouwbare informatiebronnen 2
De rebel / Betrouwbare informatiebronnen 2

Onze strategie voor het analyseren van de interviews was grotendeels inductief en bestond uit drie stappen. (1) Eerst hebben we de interviews thematisch gecodeerd om theoretische uitspraken over infodemocratische stoornissen te identificeren. (2) Ten tweede zijn wij overgegaan tot analyses per informant om de verklaringen van elk van de informanten (opnieuw) samen te voegen tot een min of meer coherent theoretisch discours over infodemocratische stoornissen. (3) Ten slotte hebben wij een transversale analyse gemaakt van de analyses per informant, waardoor wij de volkstheorieën konden identificeren en van elkaar onderscheiden.

Belangrijkste bevindingen

Uit onze voorlopige resultaten blijkt dat mensen infodemocratische stoornissen op verschillende manieren theoretiseren en vaak verschillende volkstheorieën met elkaar combineren. Tot dusver heeft onze studie 10 (sub-)volkstheorieën opgeleverd:

  1. Gevestigde media doen het werk, fouten zijn menselijk: volgens deze volkstheorie zijn gevestigde media – meestal intellectueel – niet perfect maar wel te vertrouwen. Ze maken soms kleine menselijke fouten, maar die zijn onbedoeld en stellen het algemene professionalisme van het journalistieke werk niet ter discussie, noch hebben ze gevolgen voor het functioneren van de democratie.
  2. Democratie verdient beter dan slechte journalistiek1:dit corpus van volkstheorieën is van mening dat gevestigde media in het algemeen – en niet-intellectuele gevestigde media in het bijzonder – hun werk slecht doen. Wij hebben drie varianten van deze volkstheorie waargenomen:
    1. ‘Snelle kliks’: deze variant stelt dat het belangrijkste probleem met nieuws (zowel in sociale media als in gevestigde media) de snelheid is waarmee journalisten moeten werken, wat schadelijk wordt geacht voor zowel de verificatie van feiten als de diepgaande berichtgeving over nieuws.
    2. Sensatiezucht: het gaat hier om de algemene sensatiezucht die de selectie en productie van nieuws stuurt – wat leidt tot de slechte kwaliteit van het nieuws en het gebrek aan prioriteit voor belangrijkere onderwerpen.
    3. Er is geen tegenspraak: deze volkstheorie verwijt journalisten van de gevestigde media (vaak ‘officiële’ of ‘mainstream’ media genoemd) dat zij niet als tegenmacht fungeren, in die zin dat zij nieuws verspreiden dat de standpunten (en acties) van de regerende elites ondersteunt en geen ruimte bieden aan ‘tegenstrijdige’ denkwijzen – die te vinden zijn in ‘alternatieve’ media. Deze theorie gaat niet zo ver dat er een samenzwering zou zijn waarbij de staat en/of industriële en financiële groepen betrokken zijn.
  3. Politiek is niet sexy: deze volkstheorie stelt dat in België de communicatie tussen de regering en de geregeerden gebrekkig is (hoewel niet manipulatief), wat het negatieve effect heeft dat mensen zich van de politiek vervreemden.
  4. ‘Nepprofielen’ verstoren het publieke debat: deze volkstheorie behandelt de rol van sociale media in een deliberatieve democratie. Zij stelt dat intimidatie door nepprofielen geen openhartig, beleefd en sereen debat mogelijk maakt. Zij stelt ook dat sociale media tegenstellingen verergeren, waardoor debatteren steeds moeilijker wordt – soms met negatieve gevolgen voor de geestelijke gezondheid van gebruikers.
  5. ‘Follow the money’: de belangrijkste infodemocratische stoornis die in dit corpus van volkstheorieën aan de orde komt, is dat het zogenaamde ‘nepnieuws’ dat door de gevestigde media wordt geproduceerd, is afgestemd op de belangen van financiële en industriële groepen of elites. Deze theorie benadrukt zowel de manipulatieve intentie van economische (en politieke) elites, als de ideologische rol van gevestigde media. Volgens deze theorie kan men alleen ‘onafhankelijk’ nieuws vinden in zogenaamde ‘alternatieve’ media. Wij zagen twee varianten:
    1. Nieuws dient de business van grote mediabedrijven: de eerste variant stelt dat de gevestigde media worden beïnvloed – het is vaak niet duidelijk hoe – door de ‘zakenlui’ die eigenaar zijn van mediabedrijven en/of door industriële en financiële conglomeraten die de media gebruiken om hun bedrijven te vestigen.
    2. Nieuws is onderdeel van een samenzwering geleid door ‘hogere’ economische belangen en waarbij politici betrokken zijn: de tweede variant stelt dat zowel de gevestigde media als politici dienstbaar zijn aan ‘hogere economische belangen’. Wat deze ‘hogere economische belangen’ zijn, is niet altijd duidelijk. In ieder geval wordt het hele media- en politieke systeem gemanipuleerd, terwijl de democratie steeds meer op een ‘totalitair’ regime gaat lijken. Dit perspectief kan worden beschouwd als een complottheorie in zoverre het infodemocratische stoornissen verklaart door een breed opgezet en deterministisch complot onder leiding van financiële elites.
  6. Wat waar is of niet is slechts een kwestie van iemands gezichtspunt: deze volkstheorie stelt dat wat waar of onwaar is slechts een kwestie van perspectief is, of, anders gezegd, dat beide kanten gelijk hebben, elk vanuit hun eigen gezichtspunt. Vanuit dit perspectief moet elke bewering dat zij ‘waarachtiger is dan een ander’ – zoals het geval is bij factchecking – dan ook met een korrel zout worden genomen. Hoewel in principe alle informatie verdacht zou zijn, wordt die van de zogenaamde ‘officiële’ media meer verdacht geacht dan de andere.
  7. Alles is verdacht op sociale media: deze volkstheorie geeft vooral sociale media de schuld van de verspreiding van ‘nepnieuws’. Volgens deze theorie wordt het voor gebruikers steeds moeilijker om hun weg te vinden en valse informatie op te sporen. De begrippen ‘waar’ of ‘onwaar’ hebben echter nog steeds een betekenis. Een oplossing om het effect van ‘nepnieuws’ op de samenleving te verzachten, zou zijn het onderwijssysteem in het algemeen en de mediageletterdheid in het bijzonder te verbeteren.

Besluit

Hoewel onze resultaten voorlopig zijn, tonen zij reeds de toegevoegde waarde aan van een ‘volkstheoretische’ benadering om te begrijpen hoe burgers op uiteenlopende wijze betekenis geven aan infodemocratische stoornissen. Deze resultaten geven echter geen definitief overzicht van de volkstheorieën die in België circuleren aangezien de informanten die wij tot nu toe hebben ontmoet bijna allemaal Franstalig zijn. De huidige interviews zullen moeten worden aangevuld met interviews met Nederlandstalige Belgen en Luxemburgers.

Volgens onze benadering van volkstheorieën kan één individu er verschillende theorieën op nahouden over infodemocratische stoornissen. Deze kwestie zou gebaat zijn bij verder onderzoek in het licht van een grotere en meer diverse groep informanten, zowel theoretisch – d.w.z. hoe moeten we de articulatie tussen volkstheorieën conceptualiseren? – als analytisch – d.w.z. welke combinaties van theorieën kunnen worden waargenomen en hoe worden deze theorieën met elkaar gecombineerd?

Naast wat onze informanten zeggen over factchecking en mediaopvoeding, zijn er ten slotte lessen te leren over hoe dergelijke initiatieven gericht op ‘het bestrijden van des‑/misinformatie’ beter rekening moeten houden met de theorieën die mensen daarover ontwikkelen. Het EDMO-netwerk is een zeer relevante arena om dergelijke kwesties verder te bespreken met de verschillende partners – niet alleen academici maar ook journalisten, factcheckers en mediaopvoeders.

Download hier de PDF-versie

1.  Onze benadering van volkstheorieën is onder meer gebaseerd op de volgende referenties: DeVito, M. A., Birnholtz, J., Hancock, J. T., French, M., & Liu, S. (2018). How People Form Folk Theories of Social Media Feeds and What it Means for How We Study Self-Presentation. Proceedings of the 2018 CHI Conference on Human Factors in Computing Systems, 1‑12. https://doi.org/10.1145/3173574.3173694; Nielsen, R. K. (2016). Volksverhalen over journalistiek: The Many Faces of a Local Newspaper. Journalism Studies, 17(7), 840‑848. https://doi.org/10.1080/1461670X.2016.1165140.

2. We lenen de uitdrukking ‘slechte journalistiek’ van: Nielsen, R. K., & Graves, L. (2017). “News you don’t believe”: Audience perspectives on fake news. Reuters Institute for the Study of Journalism with the support of Google and the Digital News Initiative. https://reutersinstitute.politics.ox.ac.uk/our-research/news-you-dont-believe-audienceperspectives-fake-news