Scroll Top

U bekijkt de website momenteel in taal NL. Voor aanvullende factchecks en inhoud met betrekking tot andere community's kunt u de vlagpictogrammen gebruiken om van taal te wisselen.

Blootstelling aan en geloof in desinformatie – Samenvatting van D3.2.3

HBBEme6i-Comparative-study-exposure-and-belief-in-disinfo-finding-banner.png

Reikwijdte van de samenvatting en het verslag

In deze samenvatting beschrijven we de drie belangrijkste bevindingen van de vergelijkende EDMO BELUX-enquête uit het voorjaar van 2022, waarmee we meer inzicht wilden krijgen over de verspreiding van desinformatie bij de Belgische en Luxemburgse bevolking. Wij onderzochten de blootstelling aan, geloof in, vermeende oorzaken van en oplossingen voor desinformatie in de vier regio’s, te weten Vlaanderen, Wallonië, Brussel en Luxemburg, met een representatieve steekproef van N = 1.466 respondenten.

De bevindingen van onze enquête zijn als een waarschuwing op te vatten. Wat betreft blootstelling en geloof ontdekten we dat burgers uit België en Luxemburg aan desinformatie worden blootgesteld, met name jongeren, socialemediagebruikers en individuen met interesse in politiek. De ontdekten dat, behalve blootstelling, het geloof in desinformatie meer voorkomt bij jonge burgers, burgers met rechtse ideologische opvattingen en burgers die in het algemeen geloven in complottheorieën. Tot slot blijkt uit onze bevindingen dat burgers de schuld voor desinformatie in de eerste plaats bij de socialemediaplatforms zelf leggen, hoewel ze ook met de beschuldigende vinger naar de nieuwsconsumptie van gewone mensen, de overheid en traditionele media wijzen.

Belangrijkste bevindingen

Belangrijkste bevinding 1: de Belgische en Luxemburgse bevolking, met name jongeren, socialemediagebruikers en individuen met interesse in politiek, worden aan desinformatie blootgesteld.

Hoewel de blootstelling aan desinformatie varieert afhankelijk van het onderwerp, is de blootstelling verre van denkbeeldig (tussen de 14% en 51% van de respondenten per geteste valse bewering). Luxemburgse burgers lijken het minst aan desinformatie blootgesteld te zijn; de blootstelling is het hoogste in de deelsteekproef van Brussel.

De jongere cohorten (18 tot en met 29 jaar) krijgen sneller met desinformatie te maken, terwijl de verschillen tussen geslachten of opleidingsniveaus veel kleiner zijn. Het gebruik van sociale media vergroot eveneens de blootstelling aan desinformatie. Mensen met rechtse ideologische opvattingen en interesse in politiek staan in het algemeen meer bloot aan desinformatie. Maar bovenal is er een sterke relatie tussen geloof in complottheorieën en bloostelling aan desinformatie: dit effect is het sterkst van alle in de analyse verwerkte politieke denkbeelden en is een constante in alle regio’s.

Belangrijkste bevinding 2: burgers geloven desinformatie in het algemeen niet, maar de subpopulatie die valse beweringen wél gelooft, koestert vaker een diepgeworteld geloof in complottheorieën.

Het goede nieuws is dat de gemiddelde respondent van onze enquête geen geloof hecht aan de door ons geteste desinformatie. Maar de feitelijke items scoren zorgwekkend genoeg ook relatief slecht. Wanneer we bekijken wie het waarschijnlijkst desinformatie gelooft, zien we dat het vooral gaat om jongere vrouwen die goed van vertrouwen zijn. De belangrijkste bevinding is dat we hebben vastgesteld dat er een sterk verband is tussen geloof in desinformatie en de overtuigingen van zogeheten complotdenkers: burgers die desinformatie geloven, onderschrijven vaker ook algemene beweringen over samenzweringen, waardoor ze vatbaarder zijn voor toekomstige desinformatie. Deze bevindingen geven reden tot zorg over de doeltreffendheid van pogingen om desinformatie te weerleggen, zoals door factchecken, aangezien deze burgers zulke pogingen mogelijk resoluut van de hand wijzen.

Belangrijkste bevinding 3: de algoritmes van sociale media en goedgelovige nieuwsconsumptie worden als de voornaamste drijvende kracht van geloof in desinformatie beschouwd; inhoudsbeperkingen voor sociale media en factchecken zijn aanvaardbare oplossingen.

De algoritmes van socialemediaplatforms, gevolgd door de nieuwsconsumptie van gewone mensen, worden als de belangrijkste drijvende kracht van geloof in desinformatie beschouwd, terwijl traditionele media (zoals kranten, televisie en radio) en overheidsbeleid als minder belangrijke oorzaken worden beschouwd. Drie op de vier respondenten staan bovendien achter verdere inhoudsbeperkingen op sociale media om ‘goedgelovige’ burgers te beschermen tegen valse informatie op sociale media. Tegelijkertijd vinden mensen het in het algemeen het beste om ook een kritische houding aan te nemen ten opzichte van traditionele media, hoewel de meerderheid factchecken eveneens een goed idee vindt.
.

Download hier de PDF-versie.