Publicaties die meer dan 1600 keer op sociale media zijn gedeeld beweren dat een vrijgegeven document bewijst dat het Pfizer-vaccin tegen COVID-19 slechts “12%” effectief is. Maar dit getal is gebaseerd op een vervorming van cijfers in een document van Pfizer uit 2020 dat openbaar gemaakt is door de American Food and Drug Administration (FDA). Hoewel de effectiviteit van coronavaccins na verloop van tijd afneemt en kan worden verzwakt door de opkomst van nieuwe varianten, blijkt uit onderzoeken dat ze aanzienlijke bescherming bieden tegen ziekenhuisopname.
“Dan hebben ze bewust de Nederlandse burger voorgelogen. Een prik van 12% is zo goed als geen bescherming”, luidt een tweetvan 5 mei 2022, meer dan 1600 keer geretweet. Samen met andere berichten op sociale media zoals op Facebooken weblogsverwijzen de publicaties naar de zogenaamde “Pfizer papers”.
De bewering verscheen ook in publicaties in andere talen, zoals in het Frans. AFP Frankrijkverifieerde deze samen met een paar andere beweringen over het Pfizer-vaccin met betrekking tot bijwerkingen, overlijden en zwangerschap.
Wat zijn de “Pfizer papers”?
De publicaties verwijzen naar de “Pfizer papers”, een verzameling documenten die geleidelijk openbaar worden gemaakt door de FDA. Ze zijn gekoppeld aan de goedkeuring door de FDA van het Pfizer/BioNTech-vaccin tegen COVID-19. De farmaceutische bedrijven hebben – zoals gebruikelijk – hun verzoek om toestemming voorzien van duizenden pagina’s met gegevens en informatie over de studies die ze hadden uitgevoerd over de werkzaamheid en veiligheid van het product. Aanvullende documenten worden nog steeds verstrekt als onderdeel van “postmarketing surveillance”. AFP schreef eerderover deze documenten toen ze zogenaamd “achtergehouden” bijwerkingen onthulden volgens publicaties op sociale media.
In december 2020 werd door de FDA een eerste noodvergunning verleend voor het vaccin. Pfizer diende vervolgens ook een andere autorisatieaanvraag in via de traditionele route: de “Biologics License Application” (BLA), welke werd goedgekeurd in augustus 2021.
De verzameling documenten van Pfizer kunnen geraadpleegdworden op de website van “Public Medical Professionals for Transparency” (PHMPT), dat zichzelf omschrijft als een non-profitgroep die “uitsluitend bestaat om de gegevens te verkrijgen en te verspreiden waarmee de FDA COVID-19-vaccins goedkeurt.” Per 16 mei 2022 zijn “238 downloadbare documenten” zichtbaar met publicatiedatums tussen 17 november 2021 en 2 mei 2022.
Hiervoor rekent de organisatie op de “Freedom of Information Act” (FOIA), de Amerikaanse wet op de vrijheid van toegang tot informatie die de Amerikaanse federale agentschappen verplichten deze door te geven aan iedereen die om hun documenten vraagt.
Aanvankelijk had de FDA – die deze verplichting niet ontkende – aangeboden ze te publiceren met een snelheid van 500 pagina’s per maand, omdat ze tijd nodig hadden voor deze grootschalige operatie. Volgens het federaal agentschap vallen zo’n 330.000 pagina’s aan documenten onder de FOIA, zoals in detail kan worden gelezen in dit juridische documentvan 15 november 2021.
Maar de PHMPT had gevraagd om een veel sneller tempoen een Texaanse rechter beslootbegin januari 2022 dat de FDA deze documenten moest publiceren met een snelheid van “meer dan 12.000 pagina’s” op of vóór 31 januari 2022, en vervolgens “55.000 pagina’s elke 30 dagen” vanaf 1 maart 2022.
Met elke publicatie van deze zogenaamde “Pfizer papers” duiken nieuwe misleidende beweringen op, hoewel de meeste al door wetenschappers over de hele wereld zijn weerlegd en het onderwerp zijn geweest van talloze factchecks.
Sinds de start van vaccinatiecampagnes over de hele wereld zijn er meer dan 10 miljard vaccindoses (alle merken samen) toegediend. Onafhankelijke wetenschappers en gezondheidsautoriteiten blijven benadrukken dat de risico-batenverhouding van de vaccins grotendeels gunstig is.
Geneesmiddelenbewaking heeft geleid tot de ontdekking van bijwerkingen waarvan wordt vermoed dat ze door coronavaccins worden veroorzaakt – maar ernstige bijwerkingen blijven zeer zeldzaam. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen licht de veiligheid van coronavaccins hiertoe. Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) doet hierhetzelfde. Volgens officiële cijfersis meer dan 81% van de volwassenen in de Europese Unie gevaccineerd.
“12% werkzaamheid” wordt niet genoemd in Pfizer-document
Pfizer had aan het eind van de klinische proeven geconcludeerd dat hun vaccin een werkzaamheid van 95% had. Dit betekent dat de mensen die tijdens de klinische proeven waren gevaccineerd 95% minder kans hadden om de ziekte te krijgen dan de groep die het product niet had gekregen (maar een placebo).
Om de effectiviteit van een behandeling te meten, spreken we vaak van een “relatief risico”, zoals de WHO uitlegt op dezepagina. Dit wordt berekend door het aantal ziektegevallen in de gevaccineerde groep te vergelijken met de placebogroep. Een werkzaamheid van 80% betekent niet dat 20% van de gevaccineerde groep ziek wordt”, legt de organisatie uit. Deze vermindering van het “relatieve risico” is de manier die wordt gebruikt om de mate van effectiviteit van een vaccin weer te geven.
Maar de publicaties op sociale media weerleggen dit idee en stellen dat de “echte”werkzaamheid slechts 12% is.
In een studie gepubliceerd in mei 2021 in het tijdschrift The Lancet Microbeleggen onderzoekers uit dat “de werkzaamheid van vaccins over het algemeen wordt gerapporteerd als een relatieve risicovermindering” (de bekende 95%). Volgens hen hebben absolute risicoreducties “de neiging te worden genegeerd omdat zij een veel minder indrukwekkend effect weergeven” dan de relatieve risicoreductie, zoals we zullen zien.
Voor de “absolute risicoreductie”is een andere berekening nodig.
Zoals gemeld in een documentvan 10 december 2020 door Pfizer/BioNTech, beschikbaar op de website van de FDA, werd de werkzaamheid van de tweede vaccindosis getest op 36.000 deelnemers, verdeeld over twee groepen van bijna 18.000 mensen, waarvan een groep een placebo kreeg, en de andere het vaccin.
Het resultaat was duidelijk: vanaf 7 dagen na hun tweede injectie tot 14 november 2020waren slechts 8 gevaccineerde mensen besmet met SARS-CoV-2, vergeleken met 162 in de placebogroep.
Wanneer dit wordt vergeleken met het aantal mensen in iedere groep, raakte 0,89% (162 van de 18.000) van de placebogroep besmet, vergeleken met 0,04% (8 van de 18.000) van de gevaccineerde groep. Het verschil in infecties tussen de gevaccineerde en niet-gevaccineerde groepen is dus 0,85 procentpunt.
En als we de absolute reductie als gevolg van het vaccin (0,85%) vergelijken met de gevallen in de niet-gevaccineerde groep (0,89%), betekent dit dat het voor 95% effectief was in het voorkomen van infecties, zo meldde Pfizer.
Piero Olliaro, hoogleraar infectieziekten aan de Universiteit van Oxford bevestigde op 9 mei 2022 tegen AFP “natuurlijk” het nut van de twee cijfers (absolute en relatieve reducties) die het mogelijk maken om “verschillende soorten informatie te geven”.
Wat betreft het cijfer van 12% dat de laatste tijd opduikt in online publicaties, lijkt het afkomstig uit een artikelgepubliceerd door de blogger Sonia Elijah op 3 april 2022, die de zogenaamde “censuur” aan de kaak stelt die wordt beoefend door de media en technologiereuzen rondom corona.
In haar blogpost legt Sonia Elijah uit dat ze gebruik maakt van pagina 42van het hierboven genoemde Pfizer-document (dat sinds eind 2020 openbaar is en in feite geen deel uitmaakt van de zogenaamde “Pfizer papers”), waarin staat: “Onder 3410 totale gevallen van vermoedelijke maar onbevestigde COVID-19 in de totale studiepopulatie, kwamen er 1594 voor in de vaccingroep versus 1816 in de placebogroep.” Een snelle berekening levert inderdaad een verschil van 12% tussen de twee populaties op.
Het percentage van 12% komt echter niet voor op de genoemde pagina.
Daarnaast verwijst deze studie alleen naar “vermoedelijke maar onbevestigde” en niet door PCR-bevestigde gevallen van COVID, terwijl de symptomen die met de ziekte gepaard gaan ook worden gevonden bij andere acute luchtweginfecties zoals de griep (influenza). Overeenkomsten en verschillen worden uitgelegddoor het onderzoeksinstituut Nivel, verantwoordelijk voor griepsurveillance in Nederland.
Het Pfizer-document legt verder uit dat het bij gevaccineerde personen “mogelijk” is dat deze “vermoedelijke” gevallen verbonden zijn aan reacties die kunnen optreden na vaccinatie (de zogenaamde “reactogeniteit“), waaronder koorts. Dit zijn symptomen die overeenkomen met die van COVID-19.
Zelfs als de effectiviteit van vaccins in het echte leven (in tegenstelling tot klinische proeven) lager is, blijft deze hoog. Het is niet slechts 12%.
Verschillende onderzoeken hebben de bescherming van coronavaccins bevestigd, met name tegen ernstige vormen van de ziekte, ondanks het verschijnen van nieuwe varianten. Het RIVM melddeop 10 mei 2022 dat de werkzaamheid (na een boosterinjectie) 78% bedraagt tegen ziekenhuisopname en 88% tegen IC-opname. Het EMA bevestigde ook de voordelen van vaccinatie tegen de omikronvariant in voorlopige resultaten gepubliceerd in januari 2022.